Het heeft even geduurd, maar de Vlaamse meerderheidspartijen hebben dan toch een akkoord bereikt over de invoering van de digitale elektriciteitsmeter. De ongerustheid dat de meter nadelig zou uitvallen voor gezinnen met zonnepanelen, is opgelost met een compromis: eigenaars hebben tot 15 jaar na installatie en uiterlijk tot 2035 keuze tussen het oude en nieuwe tariefsysteem.
Het ideale moment om de plaatsing van een pv-installatie te overwegen. Wat kost dat, zonnepanelen?
Keuze panelen
Zeg nooit zomaar zonnepaneel tegen een pv-installatie. Er is een belangrijk onderscheid tussen monokristallijne en polykristallijne zonnepanelen. Amorfe zonnepanelen – die van uw rekenmachientje- laten we buiten beschouwing, wegens niet geschikt voor daken. Monokristallijne panelen produceren het meeste energie en degraderen trager dan hun poly-broertjes, maar kosten ook meer. ‘Ik schat de verhouding tussen mono en poly in Vlaanderen op 50-50’, zegt Ismaël Ben-Al-Lal, zaakvoerder van groene-energiebedrijf Futech uit Tessenderlo. Eén paneel produceert onder ideale omstandigheden gemiddeld zo’n 300 Watt (Wattpiek of Wp). Hoeveel panelen u nodig heeft, hangt af van uw persoonlijk gebruik en de ligging van uw dak. Voor u zich het hoofd breekt over hellingsgraad en zonuren: de website www.energiesparen.be/zonnekaart toont meteen of uw dak geschikt is voor zonnepanelen en simuleert de mogelijke opbrengst.
Wij gaan uit van een gunstige ligging en een gemiddeld elektriciteitsverbruik van 3.500 kWh per jaar. Maar zoals elke huis, tuin- en keukenfilosoof zal bevestigen: de zon schijnt niet altijd. Een pv-installatie met een vermogen van 1.000 Wp produceert in België gemiddeld 995 kWh per jaar. Deel daarom uw verbruik steeds door de omrekenfactor 0,995. In ons voorbeeld brengt ons dat op een installatie van 11 panelen of 3.300 Wp. Dat niemand ooit nog durft beweren dat wiskunde niet van pas komt in het dagelijks leven.
Plaatsing
Woog pakweg 10 jaar geleden vooral de materiaalkost door, dan bepalen vandaag de installatiekosten meer de prijs. ‘De productiekost van panelen is fors gedaald, maar of we nu 10 of 26 panelen moeten leggen: het vraagt dezelfde opstartkost’, aldus Ben-Al-Lal. Lees: een gemiddelde kan misleidend zijn. Dat gezegd zijnde, klokt de sectororganisatie voor duurzame energie (ODE) vandaag af op een gemiddelde prijs van 1,28 euro per Wp, exclusief BTW. ‘Daarin zit zowel de materiaalkost, de kost van de omvormer (het toestel dat gelijkstroom omzet in wisselstroom red.) als de plaatsingskost’, zegt Bram Claeys, algemeen directeur van ODE. ‘Het kan ook gevoelig goedkoper, door bijvoorbeeld deel te nemen aan een groepsaankoop. Een complexe plaatsing kan de prijs dan weer opdrijven.’ Voor een installatie van 3.300 Wp betaalt u gemiddeld 4.224 euro.
Onderhoud & levensduur
Een pv-installatie gaat lang mee. ‘Minimaal 20 jaar, met uitschieters tot 30 jaar’, aldus Claeys. U hoeft uw poetshulp of partner ook niet het dak op te sturen met spons en een emmer zeepsop. ‘Particulieren hoeven hun installatie niet te reinigen, daar zorgt de regen voor’, verzekert Ben-Al-Lal. Maar de panelen degraderen wel. Ze zullen jaar na jaar wat minder energie opbrengen. ‘Vraag daarom bij een offerte altijd naar de gegarandeerde productie na 10 jaar’, benadrukt Claeys. Aangezien de omvormer het slechts 10 à 15 jaar volhoudt, moet u rekening houden met de aankoop van een nieuw model. Kostprijs: 1.000 à 1.500 euro.
Besparing
De vraag waarop u zat te wachten: wat levert dat nu op? Aan de huidige elektriciteitsprijs van 0,27 euro per kWh, bespaart een gemiddeld gezin met een installatie van 3.300 Wp 886,5 euro per jaar. Omdat zo’n installatie in de winter nooit voldoende opbrengt om het licht aan te houden, hebt u daarnaast nog steeds het net nodig. Omgekeerd zit u in de zomer met overschot, die u rechtstreeks op het net laat vloeien. In het huidige tariefsysteem draait uw meter op zo’n momenten terug. Omdat het tot nu toe onmogelijk was om te meten hoeveel u daadwerkelijk van het net gebruikt en erop zet, betalen gezinnen met zonnepanelen naast hun meterstand vandaag een forfaitair prosumententarief van 300 à 400 euro per jaar, afhankelijk van onder meer de grootte van hun omvormer. Netto bespaart u dus 536,5 euro per jaar. ‘Gemiddeld betaalt een pv-installatie zichzelf binnen de 7 à 8 jaar terug’, besluit Claeys.
Batterij
Als het decreet wordt goedgekeurd in het parlement, volgt deze zomer de uitrol van de digitale meter. Eigenaars van zonnepanelen krijgen de keuze: een systeem waarin de digitale meter het terugdraaien van de teller simuleert (en een prosumententarief), of een nieuw tariefsysteem waarbij ze daadwerkelijk betalen wat ze van het net nemen. ‘Hoe meer je zelf gebruikt van de energie die je opwekt, des te voordeliger het nieuwe systeem’, zegt Claeys. Dat betekent niet dat u elke keer het licht moet uitdoen als er een wolk voor de zon schuift. ‘Het kantelpunt zit al bij 30 à 50 procent zelfverbruik.’ Er zijn verschillende manieren om dat zelfverbruik te verhogen. ‘Met de komst van de digitale meter ligt de weg open voor innovaties zoals slimme toestellen die aanslaan wanneer er zon is’, zegt Claeys. Ook Futech bracht al zo’n innovatie op de markt. ‘Wij plaatsen bij elke installatie standaard een batterij, de iLubat, zegt Ben-Al-Lal. ‘Bij een hoge productie slaat die een stukje energie op, om die dan weer los te laten wanneer de zon verdwijnt. Bijgevolg heeft de klant een minder zware omvormer nodig.’ Daardoor bespaart u niet alleen op het prosumententarief, u kan bijvoorbeeld ook een boiler aansluiten op de batterij, waardoor u de energie uit uw panelen beter benut. De meerprijs van een iLubat in een nieuwe installatie is 1.500 euro.
En helemaal off-grid gaan? ‘Dat vraagt een onbetaalbare batterij of een enorme pv-installatie’, zegt Ben-Al-Lal. ‘Daarbij is het niet nodig’, vult Claeys aan. ‘We hebben een van de meest betrouwbare netten ter wereld.’
Besluit
Een pv-installatie voor een gezin met een gemiddeld verbruik, kost bij aankoop 4.224 euro euro (excl BTW) en betaalt zichzelf na 7 à 8 jaar terug. Een installatie met batterij kost 5.724 euro, maar betaalt zichzelf ook sneller terug.
Bron: De Standaard, 21 maart 2019