De uitrol van de digitale meter is gestart en bestaande prosumenten kunnen kiezen tussen het huidige vergoedingssysteem met het terugdraaiende teller principe of het alternatieve vergoedingssysteem van de VREG. Maar welke onderdelen van de energiefactuur draaien terug in de verschillende vergoedingssystemen?
Bij het huidige vergoedingssysteem kunnen prosumenten gedurende 15 jaar (vanaf AREI-keuring) genieten van het voordeel van de terugdraaiende teller. Hiernaast betalen ze een prosumententarief op basis van de capaciteit van hun omvormer.
Het alternatieve vergoedingssysteem is gebaseerd op bruto afname van het net. Hiernaast geldt het principe van de terugdraaiende teller voor de energiekost, bijdrage groene stroom, bijdrage WKK, federale heffingen en de BTW op deze onderdelen (op de federale heffingen is geen BTW verschuldigd).
Onderstaande tabel geeft een gedetailleerd overzicht weer van de onderdelen van de energiefactuur in de verschillende vergoedingssystemen
Toelichting:
- Leveranciersafhankelijke componenten: Dit is de bevoegdheid van de Vlaamse Overheid, die besliste deze componenten te laten terug te draaien in beide systemen
tot 15 jaar na de AREI-keuring van de eerste installatie. - Nettarieven: De transmissienettarieven worden via de distributienetbeheerder aangerekend en zijn hierdoor een bevoegdheid van de VREG. Daardoor worden beide
tarieven in het alternatieve vergoedingssysteem van de VREG aangerekend op de werkelijke (bruto) afname. - Federale heffingen (energiebijdrage en federale bijdrage): er wordt vanuit gegaan dat het terugdraaiende teller principe blijft gelden (bevoegdheid CREG)
- BTW: De BTW volgt hetzelfde principe als het deel van de factuur waarop het van toepassing is. Op de federale bijdrage is er geen BTW verschuldigd.
- Overige tarieven: de Vlaamse energieheffing (bijdrage energiefonds), de kosten voor meet- en telactiviteit en de leveranciersafhankelijke jaarlijkse vergoeding zijn niet
afhankelijk van het jaarlijks verbruik waardoor het bezitten van zonnepanelen hierop geen invloed heeft
Onomkeerbaar
Als u er als prosument voor kiest om over te stappen naar het alternatief vergoedingssysteem van de VREG, dan is dit onomkeerbaar. Bij de keuze voor een overstap, start het nieuwe nettarief pas effectief na de eerstvolgende jaarafrekening van de energieleverancier. Dat gebeurt ook na een wissel van dag-nachttarief naar dagtarief (of omgekeerd), of als u kiest voor een nieuwe energieleverancier. Tot dan blijft u nog het prosumententarief betalen.
Simulator digitale meter
De VREG publiceerde een nieuwe versie van de simulator digitale meter. U kan nu ook de impact van een warmtepomp, thuisbatterij en elektrische warmwaterboiler simuleren. Bovendien voegde
de VREG toe vanaf welk zelfverbruik het voor u voordelig is over te stappen naar de brutoafrekening van de distributienettarieven in plaats van het forfaitaire prosumententarief.
Bron: PV Vlaanderen – Techlink Nieuwsflits 2019/17
Dit is een exacte weergave van de situatie zoals ze nu bestaat. De toelichting is ook duidelijk.
Ik heb echter een opmerking betreffende de nieuwe prosumenten vanaf 1 jan 2021 : nl bij de leveranciersafhankelijke componenten zal niet alleen de brutoafname in rekening gebracht worden maar tevens de netto injectie als compensatie.
Leveranciers kunnen nooit verwachten dat iemand die stroom produceert daar geen enkele vergoeding voor krijgt. Die vergoeding moet trouwens marktconform zijn. Het moet inderdaad nog uitgewerkt worden maar men kan het niet ontkennen. Dit is onder de bevoegdheid van de overheid.
Vanaf 1 jan 2022 komt er een nieuwe tariefstructuur voor de distributiekosten (bevoegdheid van de vreg) en dus zullen de vorige 2 alternatieven wegvallen. Er zal meer rekening gehouden worden met capaciteit dan met verbruik. Als er gen rekening wordt genomen met verbruik dan maakt het ook niet meer uit welke teller je hebt.