Skip to main content

De nieuwe Vlaamse regering heeft de IRR, oftewel het gegarandeerd rendement voor industriële zonnepanelenprojecten naar beneden bijgesteld. Dit laat zich gevoelen bij de berekening van de onrendabele top en de bandingsfactoren, die op hun beurt de grootte van overheidssteun in de vorm van groenestroomcertificaten bepalen.
“Deze beslissing vloeit voornamelijk voort uit het feit dat de rente die voor dergelijke projecten wordt gehanteerd sterk is gedaald (volgens de onrendabele-toprapporten 3 procent in 2019 ten opzichte van 5 procent in 2013)”, verantwoordt de Vlaamse regering haar beslissing. “Aangezien de vooropgestelde rendementen op de totale investering (IRR) in de onrendabele-topberekening gelijk zijn gebleven, zijn hierdoor de rendementen op geïnvesteerd eigen vermogen gestegen. Bovendien zijn de technologieën matuurder geworden en het projectrisico voor dergelijke projecten is gedaald.”

Oversubsidiëring tegengaan

“Met deze maatregelen willen we oversubsidiëring van de markt tegengaan”, vult Vlaams energieminister Zuhal Demir (N-VA) aan. “Het gaat om geld opgehaald via de factuur van de elektriciteitsverbruiker dat gebruikt wordt om lucratieve investeringen nog rendabeler te maken. Dat komt voor mij niet op de eerste plaats.”
Concreet geldt er sinds 1 januari 2020 een gegarandeerd rendement van 4,75% (t.o.v. 5% in 2019) voor zonnepanelenprojecten groter dan 750 kVA. Voor de andere categorieën van industriële projecten (> 10 kVA) wordt er nog tot en met 31 maart 2020 een gegarandeerd rendement van 5% toegepast. Vanaf 1 april wordt ook dit cijfer naar beneden bijgesteld tot 4,75%.

>50% zelfafname

Tenslotte is het nog belangrijk te vermelden dat de Vlaamse Regering een extra voorwaarde toevoegt voor de berekening van projectspecifieke steun voor PV-projecten > 750 kVA zonder directe lijn (categorie 0/1 en categorie 1). In de steunberekening voor deze projecten gebruikte het Vlaams Energieagentschap tot nu toe het verwachte aandeel zelfafname specifiek voor elk project.
De Vlaamse regering wijzigt dit en wil dat de steunberekening voor deze PV projecten vanaf 2020 uitgaat van een minimum lokaal gebruik (zelfafname 50%). Dat betekent niet dat er voor projecten met een lagere zelfafname geen steun wordt berekend, maar wel dat er in de steunberekening voor projecten met een lagere zelfafname toch een minimumpercentage van 50% zelfafname wordt gehanteerd.
Bron: PV Vlaanderen Nieuwsflits 2019/20 en Solarmagazine.nl 

Vraag vrijblijvend uw offerte aan!

Leave a Reply