In de eerste helft van 2020 heeft Europa voor het eerst meer duurzame elektriciteit opgewekt – met onder meer windmolens en zonnepanelen – dan fossiele stroom. Dat meldt klimaatdenktank Ember.
11 procent groei
Met windmolens, zonnepanelen, waterkrachtcentrales en biomassacentrales werd 40 procent van de elektriciteit opgewekt in de eerste 6 maanden van 2020. In diezelfde periode werd 34 procent van de elektriciteit opgewekt via fossiele brandstoffen. Een aanzienlijk deel van de overige elektriciteit komt uit kerncentrales.
Daarbij nam de productie van duurzame stroom toe met 11 procent, volgens de onderzoekers grotendeels te danken aan de uitrol van extra windmolens en zonnepanelen. Samen waren deze 2 bronnen goed voor een recordopbrengst van 21 procent van de Europese elektriciteitsproductie. Denemarken (64 procent), Ierland (49 procent) en Duitsland (42 procent) kenden daarbij de grootste hoeveelheden wind- en zonne-energie.
18 procent minder fossiel
De productie van elektriciteit uit fossiele brandstoffen daalde met 18 procent. Fossiel werd op 2 fronten geperst: door de stijging van duurzame opwekking en een daling van de elektriciteitsvraag met 7 procent door de coronacrisis. Zo daalde de productie van elektriciteit uit steenkool met 32 procent en bruinkool met 29 procent.
“Dit markeert een symbolisch moment in de transitie van de Europese elektriciteitssector”, stelt Dave Jones, senior analist bij Ember. “Landen als Polen en Tsjechië worstelen met de vraag hoe je van kolen af kunt komen, er is nu een duidelijke manier. De nieuwe Europese Green Deal zal nieuwe investeringen opleveren in wind en zon en ook weggaan van steenkool.”
Bron: Solarmagazine.nl, 13 augustus 2020