Skip to main content

België kan zich geen vertraging veroorloven in het realiseren van bijkomende capaciteit, netinfrastructuur en het ontsluiten van flexibiliteit. Dat is de hoofdconclusie van de meest recente editie van de 2-jaarlijkse Adequacy and Flexibility Study van Elia, de Belgische beheerder van het hoogspanningsnet. Jan Voet: ‘Versnelde elektrificatie van warmte, mobiliteit en industrie zorgt ervoor dat de nood aan bijkomende capaciteit 5 jaar vroeger komt dan in onze voorgaande studie. Willen we dat het licht te allen tijde aanblijft en de industrie in ons land blijft, dan zullen we alle zeilen moeten bijzetten.’

Voet leidt het team Energy Management en Adequacy bij de Belgische hoogspanningsnetbeheerder Elia. Dat richt zich op systeemdiensten en balancering van het stroomnet. Het tweede werkdomein is bevoorradingszekerheid

Gehele backbone

Voet: ‘Momenteel is alles onder controle op het gebied van congestie en capaciteit, echt grote problemen zijn er niet. Wij verwachten echter dat de vraag naar elektriciteit snel zal toenemen de komende 10 jaar. Nu is die zo’n 80 terawattuur, in 2032 verwachten we 120 terawattuur. Daarnaast zal de productie van wind- en zonne-energie sterk toenemen. Elia anticipeert daar onder andere op middels grootschalige verzwaring van het hoogspanningsnet. We investeren de komende 4 jaar 7,2 miljard euro in een versterking van de gehele backbone, interconnecties en de ontwikkeling van off shore-onthaalcapaciteit, en die inspanning zal daarna niet stoppen. Maar er is meer nodig dan hardware. Ook het systeem zelf – de software zeg maar – zal moeten veranderen. Ook dat blijkt uit onze studie naar adequacy- en flexibiliteitsbehoeften.’

Meerdere scenario’s

In de publicatie over de adequacy- en flexibiliteitsbehoeften van België kijkt Elia om de 2 jaar een decennium vooruit. Is er genoeg capaciteit om in de Belgische behoefte aan elektriciteit te voorzien, ook als de zon niet schijnt en de wind niet waait? Is het systeem voldoende ingericht op het afstemmen van vraag en aanbod? En wat is nodig om dit te blijven garanderen? ‘En daarbij houden we rekening met verschillende scenario’s’, benadrukt Voet. Er worden er 4 geschetst. Maar daaronder liggen honderden subscenario’s en daarbij wordt telkens verder gekeken dan België. Wat als de import van stroom uit Franse kerncentrales bijvoorbeeld in het geding komt? Wat als er in Europa een periode van droogte plaatsvindt die leidt tot lage waterniveaus in de bassins van waterkrachtcentrales?

Huzarenstukje

‘Onze studie – die we afstemmen met de marktpartijen en publieke stakeholders – is een huzarenstukje’, stelt Voet. ‘De relevantie is enorm, zeker in de context van een versnelde afbouw van fossiele brandstoffen als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de decarbonisatie van onze samenleving. We zetten in op de integratie van nog meer hernieuwbare energie, en in het verlengde daarvan komt een golf van elektrificatie op ons af. België maakt bovendien eind 2025 een gedeeltelijk nucleaire uitstap. Die centrales zijn nu goed voor de helft van onze stroomvoorziening. Daarnaast bekijken we de opkomst van batterijen en vraagsturing in het afstemmen van vraag en aanbod. Dat zijn enkele van de belangrijkste factoren in de paden die we verkennen.’

Capaciteitsrenumeratie

De vraag naar stroom neemt het komende decennium veel sterker toe dan eerder verwacht, mede door de opkomst van elektrisch vervoer, warmtepompen en elektrificatie van industriële processen. Dat is een belangrijke conclusie van de studie van Elia voor de periode 2024-2034. Het borgen van de langetermijnbevoorradingszekerheid kan echter worden ingevuld via het Belgische Capaciteitsremuneratie Mechanisme (CRM) dat in 2021 werd opgezet. Binnen dit (biedingen)systeem engageren marktpartijen, zoals producenten van – fossiele – stroom, exploitanten van fl exibiliteit in de vorm van vraagsturing en batterijen, zich ertoe om capaciteit beschikbaar te hebben wanneer die nodig is om de bevoorrading te verzekeren. Dit mechanisme laat toe om tijdig te anticiperen op toekomstige nood aan capaciteit. Zo werd er in de eerste veiling voor levering van capaciteit in winter ’25-’26 ongeveer 1.700 megawatt aan bijkomende capaciteit vastgelegd. Volgens Voet zal het CRM ook in de toekomst een belangrijk instrument zijn om de bevoorradingszekerheid te waarborgen.

Vraagsturing

Voet: ‘Een tweede hoofdconclusie betreft de paradigmashift die volop gaande is. Productie volgt de vraag, dat was inherent aan het fossiele tijdperk. Met de energietransitie zal de vraag in de mate van het mogelijke de productie moeten gaan volgen, wind en zon zijn immers niet te sturen. Het versneld ontwikkelen van flexibiliteit aan vraagzijde is dus heel belangrijk. Ook hier moeten we maximaal in investeren. Denk daarbij niet alleen aan de grootschalige uitrol van batterijopslag. Zo kan vraagsturing, zowel gericht op de afname van particulieren als zakelijke partijen, de Belgische capaciteitsbehoefte met 2 gigawatt verminderen tegen 2034. Daarvoor moeten echter barrières worden geslecht, alsook prijsincentives en bijhorende marktmechanismen worden ingericht.’

Overschotten productie

Een van de uitdagingen die naar boven komt uit de adequacy- en flexibiliteitsbehoeftenstudie is de ontwikkeling van neerwaartse flexibiliteit tijdens perioden met overschotten aan hernieuwbare-energieproductie. Voet geeft in dit verband aan dat het voor zich spreekt dat in eerste instantie de juiste (prijs)incentives en marktmechanismen ontwikkeld moeten worden, zodat aan vraagzijde maximaal verbruikt wordt tijdens perioden met sterke injectie van wind en zon. ‘Anderzijds zal een flexibele uitbating van wind en zon tijdens dergelijke perioden – met negatieve prijzen – ook deel uitmaken van de oplossing. In België, waar er voornamelijk residentiële zonnepanelen geïnstalleerd zijn, betekent dit dat, naast de grotere zonneparken, ook residentiële panelen op termijn zullen moeten reageren op prijsprikkels vanuit de markt.

Kloof

Wat vandaag onder controle is, kan in de nabije toekomst veranderen. De nood aan nieuwe capaciteit zal naar 2030 toe stijgen tot 2,9 gigawatt, zo blijkt uit de adequacy- en flexibiliteitsbehoeftenstudie van Elia. Wordt die niet gerealiseerd, dan komt de stroomzekerheid in België in het gedrang. De aankomende CRM-veilingen moeten ervoor zorgen dat die nieuwe capaciteit er komt. Voor elk leveringsjaar zijn er nu 2 veilingen: één 4 jaar (T-4) vooraf en één 1 jaar vooraf (T-1). Gelet op de grote uitdagingen wordt er ook gekeken of dit voldoende is. ‘Duidelijk is in ieder geval dat we ons geen vertragingen kunnen veroorloven op het gebied van bevoorradingszekerheid en meer specifiek in het ontwikkelen van bijkomende flexibiliteit aan vraagzijde’, aldus Voet.

Grote consequenties

In de scenariostudie van Elia wordt verondersteld dat België op middellange termijn tot 2 keer meer hernieuwbare energie zal realiseren. Zonne-energie zal daar een belangrijke rol in spelen, met een groei naar meer dan 14 gigawattpiek in 2030. Voet wijst op het belang van de ontwikkeling van hernieuwbare capaciteit. Hij wijst daarbij onder andere op de investeringsprojecten aangaande wind op zee in de Prinses Elisabethzone voor de Belgische kust. Mocht die, en de realisatie van interconnecties met Denemarken en Engeland langzamer verlopen dan gepland, dan zijn de consequenties groot. De behoefte aan nieuwe capaciteit wordt dan nog groter. Ook een vlotte voortgang van de voorgenomen grootschalige bouw van extra transmissieinfrastructuur op land, zoals Ventilus en Boucle-du-Hainaut, noodzakelijk voor de verdeling van extra – hernieuwbare – stroom, is cruciaal. De boodschap van Elia aan de Belgische overheden is wat dit betreft helder.

Dringend

Voet: ‘Vertragingen van dit soort projecten hebben een directe impact op de noodzakelijke capaciteit. Doe dus alles om dat te voorkomen, bijvoorbeeld middels efficiëntere vergunningverleningstrajecten. Daarnaast moeten we flink investeren in de digitale technologie die flexibele consumptie door bedrijven en consumenten mogelijk maakt, en dit aanmoedigen. Dat wordt immers een belangrijke hefboom in het opvangen van de stijgende vraag naar elektriciteit, en het maakt de energietransitie efficiënter en betaalbaarder. In onze studie gaan we ervan uit dat ongeveer 70 procent van het nieuwe geëlektrificeerde industriële verbruik tegen 2030 flexibel is en bijvoorbeeld kan worden teruggedraaid op momenten van schaarste, twee derde van de particuliere elektrische auto’s slim kan laden, 1 op de 3 warmtepompen kan reageren op lokale of marktsignalen en meer dan de helft van de thuisbatterijen flexdiensten kan leveren. Alle betrokkenen moeten nu dringend om de tafel om tot een stappenplan te komen dat dit gaat waarmaken. De uitdagingen zijn groot, maar als iedereen hard blijft werken komen we er absoluut.’

Bron: Solarmagazine.nl, september 2023