Een zonnepaneleninstallatie is standaard uitgerust met een omvormer die er voor zorgt dat de opgewekte elektriciteit (DC) wordt omgezet naar bruikbare stroom (AC), die ofwel onmiddellijk in het huishouden wordt verbruikt ofwel op het net wordt geïnjecteerd.
Naast het direct verbruik en de injectie in het net, is een derde mogelijke bestemming van de opgewekte zonne-energie de opslag in een batterijsysteem. Hiertoe kan men gebruik maken van een hybride omvormer of een ’traditionele’ batterij-omvormer.
Een hybride omvormer wordt vaak een ‘slimme’ omvormer genoemd omdat deze twee functies combineert. Enerzijds kan deze omvormer de geproduceerde energie naar het net geleiden, maar anderzijds is deze aangesloten op het batterijopslagsysteem. Hierdoor wordt het mogelijk om energie op te slaan in plaats van deze op het net te injecteren en ook te gebruiken wanneer men energie nodig heeft.
EnFluri sensor
Of men nu opteert voor een hybride of een ’traditionele’ batterij-omvormer, van zodra een zonnepaneleninstallatie wordt uitgerust met een energieopslagsysteem dient er steeds een EnFluri sensor geïntegreerd te worden om het op het distributienet geïnjecteerd vermogen te controleren. Een EnFluRi sensor is een directionele vermogenssensor met een communicatieverbinding met het energieopslagsysteem.
“Het bovenstaande geldt als u wil voldoen aan de definitie van ‘kleine productie-installatie’, dewelke mag aangesloten worden zonder expliciete toestemming van de distributienetbeheerder (enkel meldingsplicht)”, verduidelijkt Leen Vandezande, woordvoerder van energieregulator VREG. “Als u geen EnFluRi plaatst, bent u verplicht om toestemming voor aansluiting te vragen en zal in het kader hiervan een netstudie plaatsvinden.”
AC-koppeling
De EnFluri is alleen nodig in gevallen waar de batterijomvormer AC gekoppeld is (en dus rechtstreeks invloed kan uitoefenen op het distributienet).
“Het doel van de EnFluri is ervoor zorgen dat de combinatie van opslag en een decentrale productie-eenheid het net niet méér kan belasten dan de decentrale productie-eenheid zonder opslag”, legt Vandezande uit. “De totale injectie (vanuit vermogensperspectief) mag m.a.w. niet hoger zijn dan bij zuivere decentrale productie. Als men wél aan een hoger vermogen wil injecteren, kan men opteren voor een aansluiting met studie.”