Skip to main content

De Hinnebilkstraat in het West-Vlaamse dorp Ingelmunster is oktober dit jaar voorzien van een toekomstbestendig stroomnet van 400 volt. Dit was de kick-off van een proactieve operatie van 10 jaar waarbij netbeheerder Fluvius het gehele laagspanningsnet in Vlaanderen op de schop neemt. Zo’n 30.000 kilometer kabels worden versterkt, nieuwe transformatoren geplaatst… ‘Dit is een enorme onderneming’, zegt Emiel Vandewalle van Fluvius. ‘Maar doen we het niet, dan komt onze energietransitie in gevaar.

Fluvius kondigde halverwege 2022 aan dat het – bovenop het reguliere investeringsplan van 7 miljard euro – nog eens 4 miljard euro wil besteden aan het futureproof maken van de Vlaamse distributienetten. Hiermee wordt de elektrificatie van huishoudens en bedrijven gefaciliteerd. Veruit de grootste opgave betreft het aanpakken van het laagspanningsnet.

Actie ondernemen

Emiel Vandewalle, diensthoofd nettransitie studies bij Fluvius: ‘Wij zien de huidige congestieproblemen in Nederland, in Vlaanderen hebben we daar momenteel nog geen last van. Maar wat nu goed gaat, zal in de toekomst niet meer goed gaan als we niets doen. Er komen bijvoorbeeld nog heel veel zonnepanelen bij. De elektrische auto zal in snel tempo opkomen – de Vlaamse overheid wil er in 2030 1,5 miljoen op de weg hebben. Ook onze warmtetransitie is ingezet, er staat een massale uitrol van warmtepompen op stapel. De consequentie is een grotere netbelasting. Maar zelfs als die heel sterk toeneemt, dan hoeven we het middenspanningsnet maar beperkt te verzwaren – zo’n 13 procent.’

Ander verhaal

Wat betreft de lokale stroomnetten is het verhaal anders, zo wijzen de simulatiemodellen van Fluvius uit. De verwachting, op basis van de huidige voorspellingen aangaande zonnepanelen en de toenemende vraag naar stroom, is dat zo’n 40 procent een flinke upgrade moet krijgen om ruimte te maken voor de energietransitie. Daar is Fluvius inmiddels mee begonnen, met een pilot in Ingelmunster waar de eerste straten zijn aangepakt. Dat is de opmaat naar een exponentieel groeiende operatie die alle 300 Vlaamse gemeenten omvat.

Anticiperen

‘Dat doen we op basis van gedetailleerde data over de technische staat van onze netten en gegevens over hoe die worden gebruikt’, vertelt Vandewalle. ‘Onze software stelt ons in staat om aan diverse parameters te draaien. Dat doen we niet zomaar, het gebeurt aan de hand van concrete verwachtingen ten aanzien van de uitrol van diverse hernieuwbare-energietechnologieën. We zien dan hoe het net op straatniveau reageert. Zo kunnen we voor alle Vlaamse steden en gemeenten  bepalen waar exact welke maatregelen nodig zijn om te anticiperen op de toekomst, en een laagspanningsplan maken. En het stelt ons ook in staat om goed te prioriteren, waar we het eerst aan de slag moeten gaan.’

Positieve effecten

De laagspanningsplannen van Fluvius zijn geen statische dossiers, benadrukt Vandewalle. Ze krijgen ieder jaar een update, worden bijgesteld op basis van de actuele ontwikkelingen, bijvoorbeeld als de warmtepomp opeens een enorme vlucht blijkt te nemen. En er is sprake van een gefaseerde aanpak. De upgrade van de netten gebeurt straat voor straat. Daarmee wordt minder hinder veroorzaakt. Maar het faciliteert ook een effectievere operatie. Is het net in een straat aangepakt, dan kan dat ook positieve effecten hebben op het net in nabijgelegen straten. Na ieder werk worden dan ook nieuwe data teruggevoerd in het simulatiemodel om te bepalen welke volgende stap moet worden gezet.’

Straten autovrij

Vandewalle: ‘Bij dat alles is een goede samenwerking met de gemeenten uiteraard cruciaal. We werken in een lokale context, moeten onze plannen en planning met hen afstemmen. Daarbij willen we ook zoveel mogelijk aansluiten bij hun plannen. Denk daarbij onder andere aan het voornemen om ergens een laadhub voor elektrische voertuigen te realiseren, een zero-emissiezone in te voeren of bepaalde straten autovrij te maken. Dat heeft consequenties voor het benodigde laagspanningsnet. Met name grote steden hebben nu al heel ambitieuze en concrete klimaatplannen uitgewerkt, gaan bijvoorbeeld grootschalig warmtenetten realiseren in bepaalde wijken, en wij moeten en willen daar rekening mee houden.’

Kosten besparen

Een tweede natuurlijke partner bij het aanpakken van het Vlaamse laagspanningsnet zijn de andere nutsbedrijven, zo geeft Vandewalle aan. Ook zij hebben hun plannen, en gaan net zoals Fluvius de grond in. Door het combineren van dat werk bezorgt men burgers minder overlast en worden kosten bespaard. Voor riolering is dat niet altijd gemakkelijk, die leidingen liggen dieper en verder van het trottoir af. Maar het werk afstemmen met een waterbedrijf of telecombedrijf dat glasvezelkabels aanlegt bijvoorbeeld, ligt wel voor de hand. Dat is overigens ook vastgelegd in regelgeving. Nutsbedrijven zijn wettelijk verplicht hun plannen te delen en de synergie te zoeken, en dat gebeurt volgens Vandewalle veelvuldig.

Exponentiële curve

De pilot van Fluvius in Ingelmunster is het uiterste topje van het topje van de ijsberg. De opgave die de komende 10 jaar in het verschiet ligt, is gigantisch. Zo’n 30.000 kilometer laagspanningsnet wordt verzwaard. Dat gebeurt stap voor stap – straat voor straat, jaar voor jaar, ook omdat er rekening moet worden gehouden met de capaciteit aan mensen die het moeten doen; die van Fluvius en onderaannemers. Tegelijkertijd moet de curve exponentieel zijn om het uiteindelijke doel te realiseren. Gaat dat wel lukken? Vandewalle erkent de omvang van de uitdaging, maar hij is positief. Er worden meters gemaakt. Ruim 20 procent van de Vlaamse gemeenten is al doorgerekend, voor hen ligt een laagspanningsplan gereed.

Vele partijen

‘We hebben een missie en moeten die realiseren’, aldus Vandewalle. ‘Mijn afdeling doet dat niet alleen. Er zijn heel veel mensen van Fluvius bij betrokken, allen met de ambitie om deze klus te klaren. Maar er moeten wel heel veel puzzelstukjes op hun plaats vallen om een toekomstbestendig laagspanningsnet te creëren, en dat geldt tevens voor ons middenspanningsnet. Fluvius kan het niet alleen. Bij het opstellen van ons investeringsplan waren heel veel partijen rechtstreeks of indirect betrokken; de federale overheid, Vlaamse overheid, automobielsector, industrie, bouwsector… Dat blijven ook zeer belangrijke partners tijdens de komende 10 jaar, hun acties op het gebied van verduurzaming hebben direct invloed op de belasting van onze netten. Bovendien zijn we daarna niet klaar. Op weg naar een klimaatneutraal Vlaanderen in 2050 zullen we moeten blijven investeren in onze netten.’

Bron: Solarmagazine, 8 december 2023