Skip to main content

Wie in Vlaanderen via hernieuwbare energiebronnen – zoals onder meer wind, zon, biomassa of biogas – stroom produceert, heeft recht op groenestroomcertificaten. Dat komt omdat stroom geproduceerd door windparken, zonnepanelen of biomassacentrales duurder is dan de elektriciteit van grote, klassieke centrales.

Dat is te wijten aan de hogere investeringskosten en het lagere rendement van de installaties.

Omdat de opbrengst uit de verkoop van elektriciteit niet volstaat om rendabel te zijn, krijgen groenestroomproducenten een extra vergoeding: in Vlaanderen krijgen ze daarom per geproduceerde 1.000 kilowattuur een groenestroomcertificaat. Die certificaten kunnen ze nadien verkopen.

De Vlaamse overheid verplicht elektriciteitsleveranciers dergelijke certificaten te kopen. Op die manier kunnen de leveranciers bewijzen dat een deel van de stroom die ze verkopen, afkomstig is van CO2-arme of CO2-loze elektriciteitsproductie. De koop en verkoop gebeurt via bilaterale contracten of via een marktplaats.

Tegelijk werd een vangnet geïntroduceerd. De distributienetbeheerders worden verplicht om de certificaten op te kopen tegen een minimumprijs. Die verschilt naargelang van de soort groenestroomproductie. Het principe is wel dat de marktprijs hoger moet liggen dan de minimumprijs. Zonne-energie en windenergie op zee zijn de buitenbeentjes. De minimumprijs is daar zo hoog dat alle certificaten moeten worden aangekocht door de netbeheerders.

Leave a Reply